Waar is de Caraïbische literatuur in de canon? Een disussie in De Bali in 2022.
Geen Hermans en Reve maar Helman en Roemer. Verdienen de Caraïbische letteren meer aandacht?
De afgelopen jaren is er in Nederland steeds meer aandacht voor
literatuur uit het Caraïbisch gebied. Anton de Koms Wij slaven van
Suriname werd opnieuw uitgegeven, Astrid Roemer won de PC-Hooftprijs
voor haar gehele oeuvre en in de essaybundel De nieuwe koloniale
leeslijst van Rasit Elibol worden koloniale klassiekers aan een nieuwe
lezing onderworpen.
Hoe betaalt die aandacht voor literatuur uit Suriname en de Antillen zich uit in ons letterenonderwijs? Is er op universiteiten en middelbare scholen wel aandacht voor het werk van auteurs als Edgar Cairo en Frank Martinus Arion, en zo niet: waarom niet? En hoe wordt het curriculum eigenlijk bepaald, en is het aan herziening toe? Daarover praten we deze avond met onder meer schrijver Henna Goudzand Nahar, dichter Radna Fabias en hoogleraren Yra van Dijk en Michiel van Kempen.
De Literaire Canon door de Ogen van Radna Fabius: Een Gesloten Verhaal?
In het interview deelt dichter Radna Fabius haar ervaringen met de Nederlandse literaire canon en hoe die haar als lezer heeft beïnvloed. Ze schetst een kritisch maar genuanceerd beeld van een leeslijst die jarenlang werd bepaald door een kleine, homogene groep en waarin weinig ruimte was voor diversiteit in perspectieven, achtergronden en ervaringen.Een Gesloten Verhaal
Fabius benadrukt dat de canon lange tijd een vrij gesloten verhaal is geweest, geschreven voor en door een specifieke groep mensen. Dit betekende dat bepaalde stemmen en perspectieven niet of nauwelijks aan bod kwamen. Ze vraagt zich af wie bepaalt wat tot de canon behoort en waarom sommige verhalen als vanzelfsprekend worden gezien, terwijl anderen structureel worden uitgesloten.Toen ze opgroeide en literatuur ontdekte, kreeg ze voornamelijk boeken aangereikt van Nederlandse, mannelijke auteurs. Namen als Wolkers en Hermans domineerden haar leeservaring, maar ze kon zich moeilijk identificeren met de werelden die zij beschreven. De verhalen speelden zich af in contexten die ver van haar eigen werkelijkheid lagen. Ze miste boeken die een afspiegeling waren van haar eigen omgeving, cultuur en identiteit. Dit creëerde een gevoel van vervreemding, omdat ze niet alleen moeite had zich in te leven in de verhalen, maar ook het gevoel kreeg dat haar eigen achtergrond er in de literatuur niet toe deed.
Taal en Identiteit
Naast de beperkte representatie in de canon speelde taal een grote rol in haar ervaring. Ze groeide op in een meertalige omgeving, waarin Nederlands niet de enige taal was die werd gesproken. Toch werd er op school uitsluitend Nederlands verwacht, en werd het spreken van andere talen – zelfs op de speelplaats – ontmoedigd. Dit versterkte het gevoel van vervreemding: niet alleen de verhalen die ze las, maar ook de taal waarin ze werden aangeboden, sloten niet aan bij haar realiteit.Pas later, via andere talen zoals Engels en Spaans, ontdekte ze literatuur waarin ze zich wél kon herkennen. Ze begon zich bewuster te worden van hoe beperkt de canon eigenlijk was en hoezeer dat haar leeservaring had gevormd. Het besef dat ze niet "gek" was omdat ze zich niet kon vinden in de Nederlandse literaire traditie, maar dat de canon simpelweg eenzijdig was, kwam pas veel later.
Reacties
Een reactie posten