Radna Fabius over schrijven, schaamte en de strijd van vrouwelijke auteurs uit Curaçao

In een discussie 'Waar is de 'Caraïbische literatuur in de canon?', sprak de schrijfster Radna Fabias over de beperkingen van een vrouwelijke schrijfster op een eiland als Curaçao.

Interviewer: Ik las een interview met jou [Radna Fabias] in Trouw. Je had het over de vrouwen uit Curaçao en hoe vaak er geleefd wordt in kleine gemeenschappen met veel controle. Je zei: verhalen genoeg, maar over gevoelige zaken wordt gezwegen. Over grote misstanden ook. Er heerst angst en schaamte. Daar moet je iets van afwerpen wil je gaan schrijven.

Fabias: "Dat denk ik wel, ja. Ik denk dat het erg ingewikkeld is voor een vrouwelijke auteur om op de eilanden te schrijven over gevoelige kwesties. Ik denk dat de positie van vrouwen daar ook invloed heeft op waar ze over schrijven, als ze gaan schrijven, hoe ze dat doen en met welke voorzichtigheid ze dat doen. Of dat ze er bijvoorbeeld eerder voor kiezen om jeugdliteratuur te schrijven, waarin bepaalde dingen niet expliciet worden.

Bovenal, waar ik het in dat interview over had: de vrouw waar ik benieuwd naar was, bijvoorbeeld toen ik zelf ging schrijven. Waar ik mee ik omringd was, dat waren mensen waren die pas een paar generaties geletterdheid hadden. Dat is natuurlijk geen toeval, maar dat ik ook nog heel hardnekkig, waardoor er veel verhalen zijn, die ofwel zijn weggecensureerd, óf door vrouwen zijn ingeslikt, óf dat er onvoldoende manieren waren om die verhalen te delen.

Er is natuurlijk de orale traditie; verhalen kwamen zo tot mij. Maar ik las ze nooit, ik las ze echt nooit. Ik las over zwarte vrouwen. Ik las vooral werk geschreven door witte mannen. Frank Martines Arion was van dichtbij, dat was dan een Zwarte man die schreef over Zwarte vrouwen.  De zwarte vrouw zelf kwam ik met name tegen in de jeugdliteratuur. Wie ik kende? Kennelijk Sonia Garmers. Als ik erop terugkijk, heb ik haar werk ook meegekregen, maar met heel veel zoekwerk.

Gaandeweg merkte ik dat er een beweging was, de verplaatsing, de immigratiebeweging. Wat net ook over Vianen werd gezegd, zag je ook bij Astrid Roemer. Het leek alsof, zodra er afstand was, men zichzelf toestond om even leeg te lopen. Maar daarvoor? Nog steeds eigenlijk… Ik kan niet heel veel vrouwelijke auteurs noemen die vanuit de eilanden over die thema’s schreven. Misschien ben ik onwetend, want ik heb al verteld hoe ik gevormd ben. Maar ik weet nog steeds niet van een vrouw van de eilanden die die thema’s aanging in haar schrijven."

Schaamte

Interviewer: "Je had die afstand nodig. Was dat voor jou ook zo? Heb je dat zelf ook gedaan, iets van je afgeworpen?"

Fabias: "Ik ben dat nog steeds aan het doen, denk ik. Het is niet geklaard.

Interviewer: "Waar zit het ’m in?

"Fabias: "Het zijn meerdere zaken. Kleine gemeenschappen. Eilanden. Gesloten gemeenschappen waar je voor altijd aan verbonden blijft, omdat je daar familie hebt en iedereen elkaar kent. Ik maak altijd de grap: als je iemand tegenkomt op straat, gaat even later de telefoon, dat je gezien bent, zeg maar, via Curaçao terug naar Nederland. Of dat mensen weten wie je ouders zijn.

Er is veel schaamte. Er is echt een schaamtecultuur, zeker op Curaçao. En die wordt ook wel gevoed. En ik heb het idee dat dat het vooral iets is dat vrouwen te verduren krijgen daar. Zij moeten zich voor heel veel dingen schamen. En dan heb je ook nog de kwestie van… Ik las laatst iemand over Europese schrijvers die zo makkelijk autobiografisch schrijven.

Europese schrijvers uit kleine plaatsen of dorpen zijn al voorzichtig, laat staan schrijvers van de eilanden. Je wilt mensen niet onnodig in een onveilige of benarde situatie brengen. Dat vormt je, en het heeft invloed. Maar je kunt niet overal rekening mee houden. Daarnaast is er nog iets: juist omdat er zo weinig van dit soort literatuur is, is de druk enorm. Zodra je besluit te gaan schrijven, kijkt iedereen. Iedereen vindt er iets van, en veel mensen willen er iets over kwijt.

Er is veel oordeel. Veel commentaar. Maar dat moet je steeds opnieuw van je afwerpen, zodat je gewoon weer terug kunt komen op waar jij het over wilt hebben."

Interviewer: "Heb je dat gemerkt toen jouw bundel Habitus verscheen?"

Fabias: "Ja, dat heb ik gemerkt.

Interviewer: "Ik heb de Nederlandse reacties gevolgd, maar niet die op Curaçao."

Fabias: "Die kwamen niet via de krant tot mij. Ik zat bij De dag van de Caribische Letteren, en ik kwam iemand tegen die me vertelde dat er boeken van verschillende uitgevers naar de eilanden waren gestuurd, waarop jongeren zouden reageren. Ik had al gezien dat dat bij mij niet gebeurd was. Iedereen kwam langs, maar bij mijn boek bleef het stil. En toen hoorde ik daarna, via via, dat mensen het te grof vonden.

Mensen die het daar hadden meegekregen, vonden het te grof, een beetje een schande dat ik bepaalde dingen schreef. Je zou kunnen zeggen dat ik me nog heb ingehouden.

Maar ik heb ook ergens voorgedragen, en daar kwam een mevrouw naar me toe die commentaar had. Niet alleen op hoe grof ik was, maar zelfs op wat ik aanhad, bijna op een soort van tante Annie.

Ik merkte het ook in de recensies, en in alles wat er dan aan je gehangen wordt. Alsof er een grote honger is, een dan heb je daar een eentje. Het ging al heel snel niet meer over mij, wat ik niet per se vervelend vond. Maar soms had ik het gevoel dat het ook niet echt meer over het boek ging."

Pannelid: "Voor jury’s was het een ongelooflijk goede bundel. Anders zouden veel critici kunnen zeggen dat het alleen maar aandacht kreeg omdat er eindelijk een dichter uit Curaçao opstaat."

Fabias: Maar dat is ook gezegd. Dat heb ik bijvoorbeeld ook meegekregen. Dat stond niet in de grote kranten, maar ik heb het wel gehoord.

Ik garandeer dat als je als zwart persoon in Nederland genomineerd wordt voor een prijs of als je wint, je de zooi over je heen krijgt. Ik heb dat ook gehad. Ik ken eigenlijk niemand van hier die genomineerd is en daar geen last van heeft gehad.

Wij hadden zelfs… Nee. Ik ga ze geen air time geven."

Reacties