Noraly Beyer over slavernij en vrijheid in de Bijlmer – Keti Koti 2025

 

Noraly Beyer neemt je mee op een wandeling door de Bijlmer in Amsterdam Zuid-oost. Ook geeft ze een nationale Keti Koti speech. 

De speech

Als je naar links kijkt, en kijkt naar rechts, dwars onder die olifantspoten door.

Deze plek hier, waar we dus nou eigenlijk zo’n beetje lopen, daar stonden vroeger dus hele prachtige buitenhuizen met mooie landerijen eromheen. In de 17e, 18e eeuw, de eeuw dat Nederland zo floreerde met zijn kolonies en de economie zo goed draaide, werden de mensen rijk. Ze woonden in de stad en ze hadden behoefte aan een mooi buitenhuis. Die wilden dus in de zomer, wanneer het mooi weer was, ruim wonen, midden in de natuur. Prachtige huizen, met grote bordessen, grote, hoge kamers met grote ramen, drie, vier hoog, weet je. Dus het was heel luxe allemaal, wat ze hadden. En die mensen konden dat betalen vanwege de koloniale handel, onder andere. Er was natuurlijk ook andere handel waarmee ze geld verdienden, maar onder andere dus ook met die slavenhandel eigenlijk.

Het wrange vind ik, dat op de plek waar dus vroeger die prachtige buitenhuizen stonden, betaald eigenlijk met geld van mensen die uit Afrika ontvoerd werden, dat er nu flats staan die bewoond worden door mensen, veel mensen die nazaten zijn van die mensen uit Afrika. Het is een gril van de geschiedenis, zeg ik, dat je dus uiteindelijk komt te wonen op een plek die gebouwd is via hartswoegen, via de kromgegroeide ruggen van jouw voorouders.

Soms komt een groot inzicht in een klein moment. Ik denk aan Idris, een jongetje van vijf, die in zijn kleuterklas de vinger opstak toen ik vroeg of er iemand wist wat Kitty Kotti is. “Vrijheid!” riep hij. Ik was blij verrast dat het verhaal van de gebroken ketenen al op de bodem ligt in het hoofd van dit jonge kind. Zo zou het met alle kinderen moeten zijn, dacht ik, want dan zullen ze voor altijd weten dat Nederlanders een paar honderd jaar geleden uit Afrika mensen ontvoerden, onder wie mijn voorouders, om slaven van hen te maken in een ver, vreemd land. De slafgemaakten werden in leven gehouden, maar ze werden beroofd van alles wat hen tot mens maakt. Aan ketenen gebonden moesten ze werken voor een baas die hen niet als gelijke zag.

Dit grote onrecht herdenken we op 1 juli, de dag waarop de slavernij werd afgeschaft, de dag waarop de ketenen werden verbroken. 1 juli is daarom ook de dag dat we onze vrijheid vieren. Het is vaak gezegd: “Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Vrijheid moet bevochten worden, met pijn, met moed, met verlies. En het is iets wat altijd om bescherming vraagt. Vrijheid moet je koesteren door te herdenken, te luisteren en te blijven praten over wat er in het verleden plaatsvond. En vrijheid moet je ook doorgeven, zoals gebeurde met Idris. Hij weet nu dat Kitty Kotti niet alleen een feest is, maar ook een verhaal dat waarschuwt over het verleden en een belofte is voor de toekomst.”